Grote mamma
Er gaat een luid gejuich op als de groep jongeren eindelijk de aankomsthal van Schiphol binnenloopt. Ik drom met de wachtenden mee naar voren en voel dan plotseling de armen van mijn jongen om me heen. "Grote mamma," zegt hij liefkozend. Ik kan geen woord uitbrengen. Hij is terug! Ik trek zijn hoofd naar beneden en kus het kriebelige puberdons op zijn wangen. Een kruidige geur vult mijn neus. Is dat nog een vleugje Ethiopisch eten? Ongelofelijk! Gisteren was hij nog een baby en nu is hij zo lang en zo ver zonder ons van huis geweest. Elke avond hebben we popelend van nieuwsgierigheid op de site van ontwikkelings- organisatie Edukans de verslagen gelezen en de foto's bekeken. We kunnen ons enigszins voorstellen wat hij heeft meegemaakt, maar we hebben het niet met hem beleefd. Tien dagen intensief meeleven met Ethiopische jongeren, dat moet hem toch veranderd hebben? Is hij langer geworden? Klinkt zijn stem lager? Nee, hij lijkt nog gewoon mijn Wouter. Op mijn vraag of hij blij is weer terug te zijn, antwoordt hij zonder aarzelen: "Nee, want Ethiopië is een geweldig land en ik mis mijn meisje." Zijn meisje? Het klinkt heel lief, maar wat is er in die tien dagen allemaal gebeurd? "Nou ja, eh, mijn meisje, ik bedoel natuurlijk Emye, mijn Ethiopische buddy. We hebben samen aan een muurschildering gewerkt. Ik kon haar heel veel leren over verven. Zij heeft mij enjera's (Ethiopische pannenkoeken) leren bakken, heerlijk! De hele week trokken we samen op en toen ik wegging huilde ze en vroeg of ik bij haar kon blijven. Nee mam, ik zie wat je wilt vragen, ze is niet verliefd en ik ook niet! Niet op haar en zeker niet op één van mijn groepsgenoten, want die hurktoiletten in ons pension hadden hele dunne muren. Ik word echt niet verliefd op iemand van wie ik alle wc- geluiden kan horen." Ik hang aan zijn lippen als hij enthousiast vertelt: "Nederlanders hebben geen tijd, Ethiopiërs nemen de tijd. Ze zijn heel aandachtig en relaxed met één ding tegelijk bezig, hoe lang het ook duurt. Iedereen zwaait vrolijk als je langskomt en begint een praatje. Wij hier hebben een ik-cultuur, maar in Ethiopië is een wij-cultuur. Daar houden de mensen echt rekening met elkaar, ze zijn gastvrij en helpen elkaar, want ze hebben elkaar nodig. Ach ja, de douche was koud, maar ik was blij dat er een douche was. Nee, mam, niet lachen! Als ik thuis een koude douche heb, baal ik als een stekker. Daar verwachtte ik geen douche en dus was ik blij met dat koude pis-straaltje. De Ethiopiërs verwachten ook weinig en nemen alles zoals het komt. Misschien zijn ze daarom zo vrolijk en ondanks hun armoede rijker dan wij." Ik ben apetrots op Wouter, omdat hij vooral oog lijkt te hebben voor al het positieve. Maar algauw ontdek ik dat hij wel degelijk trieste dingen heeft gezien en gehoord, die hem diep hebben geraakt. Met een van woede overslaande stem vertelt hij dat in Ethiopië nog steeds meisjes rond hun elfde worden uitgehuwelijkt en dat die, door wat ze met hun man moeten doen, van onderen uitscheuren en verstoten worden door hun familie. Met afschuw luister ik naar zijn verhaal over een jongen, die door zijn ouders zo mishandeld werd dat hij verlamd raakte, zodat hij meer geld kon verdienen met bedelen. Aan de hand van een foto beschrijft hij het primitieve klaslokaaltje waar vijftig kinderen zitten die het geluk hebben dat ze naar school kunnen, maar dan wel vier uur per dag moeten lopen, daarna hun ouders helpen op de boerderij en 's nachts nog hun huiswerk moeten maken. 's Avonds tijdens het tanden poetsen vraagt hij: "Mam, ze zeggen dat ik door deze reis zal veranderen. Ben ik al veranderd?" "Dat heb ik me ook afgevraagd", beken ik. "Doe maar net als de Ethiopiërs. Neem de tijd, dan ontdek je het vanzelf." Ik ga op het toilet zitten en laat de stroom vrijuit klateren. Ik begin te lachen: "Als ik een knap meisje was, had ik mijn kans bij jou verspeeld met deze wc-geluiden." "Ach, van jou hou ik toch wel, want jij bent mijn grote mamma." Ik kan geen woord uitbrengen. Mijn jongen is terug!