portret Charlotte Glorie  

Charlotte Glorie

luisterliedjes en conferences

voorpagina · biografie · de cd · concerten · gastenboek · columns . contact

22-08-2011
Lichaamstaal

Zal ik het doen? Iedereen bemoeit zich ermee. “Die brug is drie meter hoog en vijftig meter lang. Hij bestaat uit twee smalle bielzen met hier en daar een gat erin. Het is voor een ziende al eng om er overheen te gaan,” zegt de één. “Volgens mij lukt het best als je rustig loopt en goed begeleid wordt”, roept een ander. Wat moet ik nou? Ik heb weinig zin om naar beneden te donderen. En met mijn geschuifel zal ik de anderen vast ophouden. Maar wil ik duf zitten wachten terwijl het hele reisgezelschap de mijngang ingaat? Ik heb de grillig gevormde mineralen gevoeld met afdrukken van dierenpoten of vissen erin. Nu wil ik ook de sfeer proeven waarin de Marokkanen hier, vlakbij het stadje Midelt, al eeuwenlang ploeteren om die te delven. Daarvoor zal ik eerst die krakkemikkige spoorbrug over moeten. Kon Guus de situatie maar beoordelen. Als hij zou zeggen dat dit haalbaar was, zou ik het met hem direct aandurven. Maar ja, hij wandelt momenteel met een paar andere mensen in de bergen.

Dan ineens weet ik het. Abdel, onze gids van vandaag! Met hem waag ik de oversteek. Waar ik het op baseer, snap ik zelf niet. Ik heb hem alleen tegen onze reisleidster een paar zinnen gebrekkig Frans horen spreken. Zelf heb ik geen woord met hem gewisseld. We hebben elkaar niet eens een hand gegeven, dus ik heb geen idee of hij lichamelijk een beetje stevig en stabiel is. Toch weet ik gewoon dat alleen hij mij veilig door dit waagstuk kan slepen. “Vous voulez m’aider?” vraag ik. Na wat handen- en voetenhulp van mijn reisgenoten begrijpt hij wat ik wil. Zonder plichtplegingen pakt hij mijn hand stevig vast en legt mijn elleboog onwrikbaar in de holte van zijn arm. Daar gaan we dan!
 
“Oh, een peulenschil,” denk ik na de eerste stappen over de goed begaanbare bielzen. Een voorbarige conclusie, zo blijkt algauw. Ons lopen wordt schuifelen en door zijn rechterbeen constant tegen mijn linker aan te houden geeft Abdel met minieme bewegingen aan waar ik mijn voet moet neerzetten. Regelmatig steun ik enkel met mijn tenen op een richeltje van twee centimeter of moet ik een grote stap zetten waaronder ik een gapende leegte van drie meter diep vermoed… Ik dwing mezelf daar niet aan te denken en me alleen maar te concentreren op iedere stap. Op een wel heel smal stukje gaat Abdel achter me lopen en stuurt me met zijn handen op mijn schouders en zijn knieën in mijn knieholten. Ik hoor zijn rustige, beetje raspende ademhaling en ruik zijn kruidige geur. Ik ken hem niet en toch lijkt het alsof we al jaren samen dit soort hindernissen nemen. Gelukkig! Een paar stappen zonder oneffenheden! Waar ben ik eigenlijk mee bezig? Ik, die mijn mening over mensen altijd vorm op basis van hun woordgebruik en intonatie, vertrouw me bij deze hachelijke onderneming toe aan een man van wie ik nauwelijks de stem heb gehoord. Sterker nog: ik laat me zonder een woord leiden en ik voel me er nog volkomen veilig bij ook.

Misschien komt dat juist wel door het ontbreken van taal. Een verplicht beleefdheidspraatje is er niet bij. Gelukkig maar, want dat zou onze concentratie en perfecte harmonie alleen maar verstoren. Een Nederlandse man zou me zeker niet zo innig vastpakken, maar zich beperken tot verbale aanwijzingen. Uit noodzaak, en ongetwijfeld puur intuïtief, doet Abdel het tactiel, wat veel accurater werkt dan duizend woorden. Ik kan hem onmogelijk vragen of hij dit toch wel intieme contact niet vervelend vindt. Af en toe flitst het door me heen dat hij vast halsbrekende toeren moet uithalen om mij te begeleiden en tegelijk zichzelf overeind te houden. Ik kan me niet verontschuldigen voor alle moeite die hij voor me doet.

Als we eindelijk voet op vaste grond zetten, klapt de hele groep voor ons. “Je hebt het gedaan!” roept iemand. “Ben je nou niet trots?” Trots? Nee, vrij voel ik me vooral. Vrij, omdat ik dankzij Abdel iets heb kunnen doen wat voor mij als blinde alleen niet te doen is, vrij omdat dit onvergetelijke avontuur mij heeft laten ervaren hoe het is om bevrijd te zijn van de ballast van de verbale taal. “merci beaucoup,” wil ik zeggen, maar inplaats daarvan grijp ik Abdels handen en voordat ik het weet zijn we samen een rondedansje aan het doen. Weg met de woorden. Leve de lichaamstaal. En straks nog terug. Ik verheug me er nu al op!

Reacties: